Bij een technische
middelbare school (TMS), heerst het gevoel van een hoge werkdruk. Hiervoor zijn
verschillende oorzaken te bedenken, zoals de het dalende aantal docenten als
gevolg van het dalende aantal studenten. De TMS geeft hier een invulling aan door
geen vacatures te stellen bij het vertrekken van een docent, waardoor het
docenten bestand niet verder groeit er een evenwicht is tussen het aantal
docenten en studenten. Om pieken in het onderwijs op te vangen werkt de TMS met
een flexibele schil van docenten met een tijdelijke aanstelling. Veel docenten
bij de TMS geven aan dat deze strategie van het management leidt tot een
normale werkdruk. Er zijn bijvoorbeeld geen overvolle klassen en de lesgevende
taken van docenten zijn niet gestegen, desondanks het dalende aantal docenten.
Eerder geven de docenten aan dat de lesgevende taken iets zijn gedaald. Maar
toch blijven docenten van de TMS school bij het management en de team reviews
aangeven een (veel) te hoge werkdruk te ervaren.
Uit verschillende gesprekken tussen het management en de docenten komt naar voren dat werkdruk op twee verschillende manieren wordt bekeken. Het management kijkt vanuit de jaartaak (inzet tabel) van de docenten en geeft hierbij aan dat docenten niet overbelast worden met taken of lesuren. Hierbij geeft het management aan zich niet te herkennen in het "overbelaste gevoel" dat docenten uitspreken. Docenten geven op hun beurt aan dat de jaartaak een middel is om een schatting te geven van de inzet van docenten, maar geen weerspiegeling is van de realiteit en de werkdruk die dit met zich mee brengt. Maar wat is dan deze realiteit waar de docenten op duiden?
"een compilatie van verschillende meningen van docenten "
'Vroeger gaf je les en had je wel
eens een gesprek met een ouder over de prestaties van een student' geeft
een van de docenten aan tijdens een teamoverleg. 'Dan was het, kom de schouders er
onder, en wat houd je tegen?'. 'Maar tegenwoordig heeft iedere student wel een
labeltje hij heeft dyslexie, dyscalculie, ADHD, ADD, PDD-Nos of
NLD".
De werkdruk is steeds hoger, omdat er steeds meer van ons wordt verwacht en wij moeten studenten steeds meer gaan begeleiden. Een aantal docenten zijn het hier stellig mee eens. Als docent en school is het onze taak om studenten te scholen in kennis en kunde en daarnaast eigenschappen bij studenten te ontwikkelen die de kans op succes van de studenten in de maatschappij verhoogt. En soms moet je dan een beetje aaien, een beetje streng zijn, of een keer op het gedragen van een student of groep ingaan als zij de verkeerde kant op gaan. Maar daarbij geven de docenten ook aan dat de begeleiding van studenten in de afgelopen jaren steeds gecompliceerder is geworden, door een stijgende specifieke leervraag, maar ook zijn de verwachting van ouders en het management gestegen. 'Het klinkt allemaal wel prachtig, iedereen recht op passend onderwijs, maar dit vraagt ook tijd , energie en specifieke kennis of skills van ons docenten", waar houdt deze begeleiding op en wanneer is het speciaal onderwijs?". De hoeveelheid speciale begeleiding stijgt, het leerling aantal daalt en docenten met veel kennis gaan met pensioen. Hiermee wordt de kern van een probleem waar docenten mee worstelen helder gemaakt. Er is de welwillendheid om de vraag naar extra begeleiding te beantwoorden, maar de uren die hiervoor gebruikt worden drukken op de werkdruk. Daarbij is er een te kort aan expertise maar zijn de verwachtingen van ouders en het management gestegen.
"Probleem verkenning"
Als docent hebben wij
de taak om studenten te begeleiden naar een vakbekwaam beginnende
beroepsbeoefenaar en het diploma (Hooghoff, 2011). Daarbij is het van belang om studenten te
begeleiden tot vak volwassenheid, waarbij begeleiding naar het volwassen worden gezien wordt als een taak voor docenten. Maar de grenzen van het onderwijs worden
de laatste jaren steeds verder opgerekt en er wordt van docenten steeds meer
vaardigheden verwacht dan alleen kennis delen en de begeleiding van studenten.
Zo moeten docenten passend onderwijs gaan aanbieden, mogen studenten met een VMBO
diploma zonder intakegesprek instromen bij de TMS, wordt van scholen verwacht
bewuste burgers af te leveren door aandacht te besteden aan burgerschap en
vragen ouders een stuk van de opvoeding op school te laten plaats vinden. Uitspraken van ouders zijn bijvoorbeeld, "geeft hem maar en draai om
de oren als hij niet luistert"en "als hij niet wil luisteren pak dan zijn
telefoon maar af, dat doen wij ook". Maar zodra de student 18 jaar wordt
komt er een herziene versie van deze uitspraak, er zijn steeds meer ouders die
zeggen "hij is nu 18 hij is volwassen, hij moet het zelf maar weten of hij
uit zijn bed komt, huiswerk maakt, naar school komt of slechte cijfers haalt, want naar ons luistert hij toch niet meer". Hiermee geven ouders
impliciet de verantwoordelijkheid van opvoeding en de begeleiding van de student over aan de TMS.
Maar de laatste jaren moeten docenten ook meebewegen met de veranderingen binnen het onderwijsvisie van de regering. Deze visie is de afgelopen 10 jaar veel veranderd. Zo hebben frontaal, probleem gestuurd, leervraag gestuurd en competentiegericht onderwijs elkaar snel opgevolgd. Daarbij is het kwalificatiedossier verschillende malen herzien en worden er nieuwe regels gesteld rondom examinering. Zo moet het MBO vakgerichte examens ontwikkelen is het rekenexamen en keuzeruimte binnenkort een verplichting voor alle MBO scholen. Docenten vragen zich de laatste jaren dan ook steeds vaker af, "waar liggen de grenzen van school en docentschap?". "Wij willen graag jongeren opleiden, begeleiden naar goed burgerschap en samen groeien naar een diploma".
"De grenzen van de maatschappelijke opdracht van de school"
Of de vraag van
docenten terecht is, dat kan ik niet beantwoorden. Maar dat er sprake is van
een stijgende verwachting en eisen aan het docenten, dat staat vast (Hooghoff, 2011).
Als school hebben wij de visie studenten op te leiden naar een vakdiploma,
waarbij aandacht is voor de ontwikkeling van de student naar een bewuste
burger. Als school is het de taak om bewegingen in maatschappij met de klas of
individu bespreekbaar te maken. Hiermee vindt er op school ook een stuk
opvoeding plaatst door middel van aandacht te besteden aan normen en waarden,
sociaal gedrag en leren reflecteren (Hooghoff, 2011). Maar de TMS school geeft
sinds 2015 aan dat er grenzen zijn aan de opvoeding van studenten. Dit uit zich
in een goed gesprek met de ouders waarbij aangeven wordt dat de ouders tot het
23e levensjaar van de student verantwoordelijk zijn voor het schoolgedrag en
prestaties. Hiermee zet het management een streep door de opmerking van ouders,
wanneer zij aangeven dat hun zoon of dochter volwassen is. Tot de leeftijd van
23 is er sprake van ouderparticipatie en zal de school de verantwoordelijkheid
van ouders aanwenden op het moment dat een student spijbelt, geschorst wordt of
slechte resultaten behaald. Om deze boodschap bij ouders over te laten komen,
wordt iedere student samen met zijn ouder uitgenodigd voor een gezamenlijke
kennismakingsbijeenkomst waarbij de ouders direct krijgen te horen dat hun zoon
of dochter geplaatst is. Hierbij wordt ook direct aangegeven dat deze plaatsing
wel twee belangrijke voorwaarden kent. Ten eerste zijn ouders tot het 23e
levensjaar verantwoordelijk voor de schoolgang van hun kind. En de tweede
voorwaarde is dat ouders en studenten die een beperking verzwegen hebben op het
aanmeldingsformulier bij de school, geen recht hebben op ondersteuning bij de
aanvang van het schooljaar. Als school willen wij graag van te voren weten of
er sprake is van een beperking, zodat er budget aangevraagd kan worden voor
speciale begeleiding. Alle studenten zijn geplaatst iedereen is welkom! Maar
zonder budget, komt er geen extra zorg! Hiermee onderstreept het management het
belang van ouderparticipatie en de verbinding die het aangaat met student.
"Consequenties voor (de rol van) docenten"
Docenten begeleiden
studenten bij hun studie en geven of hebben een voorbeeld functie waar
studenten van kunnen leren (Turkenbrug, 2005). Daarnaast heeft de school een
opvoedende functie bij het ontwikkelen van sociale-, samenwerkings- en
burgervaardigheden. Een school kan hierdoor niet los gezien worden van een
onderdeel van de opvoeding (Turkenbrug, 2005). Docenten uit de TMS erkennen
dit, maar geven ook aan dat zij niet als taak hebben de opvoeding over te nemen
van ouders. Hierbij wordt gerefereerd aan ongewenst, onacceptabel,
onverantwoordelijk gedrag of psychische problemen van sommige studenten.
Docenten vinden dat dit niet hun verantwoordelijkheid is. Dit blijft de taak
van ouders, waarbij de docenten aangeven dat de school wel een adviserende rol
in kan aannemen door bijvoorbeeld door te verwijzen naar hulpinstanties of een
maatschappelijk werker.
Maar het onderwijs is aan het veranderen. Steeds meer scholen gaan fuseren en volgens het toekomst scenario van Boersma, Halman, Maas, Van Beek & Raijmakers (2017) geven aan dat dit uiteindelijk zal leiden tot een onderwijscentrum. Hier in dit onderwijscentrum komen studenten van 4 jaar binnen en verlaten de opleiding als ze 21 jaar zijn. Dit betekent dat ook hier iedere student welkom is en dat studenten binnen 1 school alle vaardigheden aanleren die nodig zijn om als burger te functioneren in de maatschappij, maar ook de vaardigheden aanleert om een beroep te kunnen beoefenen. Dit wordt bereikt door in te steken het gezamenlijk leren, waarbij aandacht is voor het talent van ieder individu (Boersma et al., 2017). Tevens is er veel aandacht zal er meer aandacht moeten komen voor de 21 eeuwse vaardigheden. (Boersma et al., 2017). Dit vraag een andere insteek van het onderwijs voor docenten. In plaats van frontaal onderwijs en een verzuild onderwijsaanbod, moet de docenten hun curricula gaan herzien waarbij er gezocht kan worden naar leeftijd onafhankelijk leren. Daarnaast moet het pedagogisch beleid herzien worden en zal het frontaal onderwijs verminderd moeten worden, om plaats te maken voor meer werken en leren in groepen. Dit vraagt opdrachten of quests die studenten uitdagen om te leren en samen een probleem op te lossen. Hierbij moet er ook rekening gehouden worden dat de begeleiding van studenten een andere vorm zal gaan krijgen. Docenten zullen studenten van verschillende leeftijden op verschillende plekken in de school onder hun hoede krijgen. Dit vraagt een leerling volgsysteem dat inzichtelijk maakt waar de studenten zich in de school zich bevinden. Door de stijgende complexiteit van werken in verschillende projecten, zal het voor de begeleidende docent steeds lastigere worden om de groei van de student te volgen. In nabije toekomst kan de Persoonlijke Intelligente Meester (PIM) hier een oplossing voor bieden (Boersma et al., 2017). PIM gaat de voortgang van studenten observeren, registreren en advies afgeven. De docenten krijgen daardoor meer tijd voor het pedagogische proces en de leskwaliteit (Boersma et al., 2017). Om docenten te ondersteunen bij de stijgende vraag extra vaardigheden voor studenten met een extra leervraag, kunnen zij aanspraak maken op maar begeleidingstijd. Veel docenten maken hier gebruik van, maar niet iedereen. Daarnaast worden binnen de TMS veel trainingen aangeboden die docenten kunnen volgen om hun vaardigheden voor bijvoorbeeld studenten met een extra leerjaar te verhogen. Maar veel docenten maken geen gebruik van deze trainingen, maar richten hun verplichtte scholing meer op het vakgebied en expertise van nieuwe technieken. Hiermee laten docenten kansen liggen, om meer te leren over de begeleiding, de laatst ontwikkeling op het gebied van onderwijs ontwikkeling of de nieuwste regels voor het onderwijs. Doordat er steeds meer studenten met een extra leervraag naar school komen, moeten docenten zich hier beter op gaan voorbereiden. Zij zijn de eerste contactpersoon met de student in contact staan en direct invloed hebben op het proces in de klas.
Maar het onderwijs is aan het veranderen. Steeds meer scholen gaan fuseren en volgens het toekomst scenario van Boersma, Halman, Maas, Van Beek & Raijmakers (2017) geven aan dat dit uiteindelijk zal leiden tot een onderwijscentrum. Hier in dit onderwijscentrum komen studenten van 4 jaar binnen en verlaten de opleiding als ze 21 jaar zijn. Dit betekent dat ook hier iedere student welkom is en dat studenten binnen 1 school alle vaardigheden aanleren die nodig zijn om als burger te functioneren in de maatschappij, maar ook de vaardigheden aanleert om een beroep te kunnen beoefenen. Dit wordt bereikt door in te steken het gezamenlijk leren, waarbij aandacht is voor het talent van ieder individu (Boersma et al., 2017). Tevens is er veel aandacht zal er meer aandacht moeten komen voor de 21 eeuwse vaardigheden. (Boersma et al., 2017). Dit vraag een andere insteek van het onderwijs voor docenten. In plaats van frontaal onderwijs en een verzuild onderwijsaanbod, moet de docenten hun curricula gaan herzien waarbij er gezocht kan worden naar leeftijd onafhankelijk leren. Daarnaast moet het pedagogisch beleid herzien worden en zal het frontaal onderwijs verminderd moeten worden, om plaats te maken voor meer werken en leren in groepen. Dit vraagt opdrachten of quests die studenten uitdagen om te leren en samen een probleem op te lossen. Hierbij moet er ook rekening gehouden worden dat de begeleiding van studenten een andere vorm zal gaan krijgen. Docenten zullen studenten van verschillende leeftijden op verschillende plekken in de school onder hun hoede krijgen. Dit vraagt een leerling volgsysteem dat inzichtelijk maakt waar de studenten zich in de school zich bevinden. Door de stijgende complexiteit van werken in verschillende projecten, zal het voor de begeleidende docent steeds lastigere worden om de groei van de student te volgen. In nabije toekomst kan de Persoonlijke Intelligente Meester (PIM) hier een oplossing voor bieden (Boersma et al., 2017). PIM gaat de voortgang van studenten observeren, registreren en advies afgeven. De docenten krijgen daardoor meer tijd voor het pedagogische proces en de leskwaliteit (Boersma et al., 2017). Om docenten te ondersteunen bij de stijgende vraag extra vaardigheden voor studenten met een extra leervraag, kunnen zij aanspraak maken op maar begeleidingstijd. Veel docenten maken hier gebruik van, maar niet iedereen. Daarnaast worden binnen de TMS veel trainingen aangeboden die docenten kunnen volgen om hun vaardigheden voor bijvoorbeeld studenten met een extra leerjaar te verhogen. Maar veel docenten maken geen gebruik van deze trainingen, maar richten hun verplichtte scholing meer op het vakgebied en expertise van nieuwe technieken. Hiermee laten docenten kansen liggen, om meer te leren over de begeleiding, de laatst ontwikkeling op het gebied van onderwijs ontwikkeling of de nieuwste regels voor het onderwijs. Doordat er steeds meer studenten met een extra leervraag naar school komen, moeten docenten zich hier beter op gaan voorbereiden. Zij zijn de eerste contactpersoon met de student in contact staan en direct invloed hebben op het proces in de klas.
"Consequenties voor (de rol van) het management"
Docenten voelen
zich verantwoordelijk voor hun werk en geven aan met veel liefde hun vak te
beoefenen, maar doordat de steeds meer scholen gaan werken met
zelfsturende- of resultaat verantwoordelijke teams, komen deze extra
taken bij ook het docententeam te liggen. Het te kort aan expertise voor
speciale begeleiding, de snelle wijzigingen in het onderwijs en de stijgende
verwachting van het management op team resultaten, zorgen bij onderwijsteams
voor het gevoel van een hoge werkdruk en stress. In het toekomst scenario 2035
wordt verwacht dat de professionaliteit van docenten zal gaan stijgen doordat
zij kennis en vaardigheden met elkaar gaan delen (Boersma et al., 2017). Hierbij is er wel het standpunt ingenomen dat
studenten van 4 t/m 21 jaar in een onderwijscentrum blijven, waarbij onderwijs
voor een groot deel gericht is op 21 eeuwse vaardigheden (Boersma et al.,
2017). Dit staat haaks op het aanbod van verschillende ondersteunende
trainingen die te TMS school aanbied en de keuze die docenten maken bij het
volgen van deze ondersteuningstrainingen. Het management zou hierbij sommige
trainingen verplicht kunnen stellen aan docenten om er voor te zorgen dat er
meer aandacht is voor specifieke kennis en vaardigheden die nodig is bij
leerlingen met een speciale leerbehoefte. Hoewel de TMS aangeeft geen
opvoedende taak te hebben, maar impliciet wel aan de opvoeding bij te dragen is
het aan te raden om de docenten hier meer bewust van te laten worden. Bewust
bijdragen aan de sociale vaardigheden zouden kunnen bijdragen aan een
toekomstscenario 2035, waarbij de 21e eeuwse vaardigheden een prominenten rol
hebben (Boersma et al., 2017). Ook geven Boersma et al., (2017) aan dat
scholen uiteindelijk gaan groeien naar een onderwijscentrum waarbij leerlingen
van 4 tot 21 opgeleid worden. Momenteel is er sprake bij de TMS sprake van een
eerste stap van dit proces. De contracten met een andere school zijn getekend,
maar docenten hebben nog geen contact gezocht met elkaar. Dit terwijl de
scholen al een jaar de contracten hebben getekend. Het management kan hier een
rol is spelen door, samen met de andere school, een contactdag of teammiddag te
organiseren.
dag Sebastiaan,
BeantwoordenVerwijderenJe beschrijft in het stuk hierboven de uitdagingen die jullie hebben in het MBO onderwijs, specifiek op jouw school. Hierbij refereer je aan de maatschappelijke taak van de school, waarbij je tevens de grenzen belicht: bijvoorbeeld de taak van ouders. Je geeft ook aan dat TMS stelt geen opvoedende taak te hebben maar wel bij te dragen aan de opvoeding. Dat vind ik een interessante discussie waard! Voldaan aan de PI 'grenzen aan maatschappelijke opdracht' .
dag sebastiaan,
BeantwoordenVerwijderenje geeft ook in dit stuk aandacht aan de consequenties van jullie scenario voor de onderwijspraktijk van collega's. Je geeft enkele voorbeelden van ontwikkelingen en geeft enigszins aan wat dit betekent voor collega's met een aantal voorbeelden. Wel voldaan.